Opname accommodatie

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC22-033 10 augustus 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC22-033
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 1 augustus 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 9 augustus 2022
Datum uitspraak : 11 augustus 2022

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (vader klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder 1)

[XX] (verweerder 2)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater) 

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

  1. Klager kan zich niet vinden in de aangezegde depotmedicatie
  2. Klager verzet zich tegen opname in een kliniek

 

Procesverloop

De commissie heeft op 1 augustus 2022 een klacht ontvangen inzake depotmedicatie en opname in een kliniek als onderdeel van de verplichte zorg. Op 2 augustus 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht. Het verweer is op 8 augustus 2022 per mail naar betrokkenen gezonden. De aanzegging verplichte zorg voor de opname in een kliniek is op 9 augustus 2022 nagezonden aan partijen.

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 15 augustus 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 16-6-2022;

-           Informatiebrief voorbereiding zorgmachtiging d.d. 16-6-2022;

-           Aanzegging opname kliniek d.d. 3-7-2022;

-           Medische verklaring ZM d.d. 3-7-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 6-7-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 5-7-2022;

-           Informatiebrief crisismaatregel d.d. 5-7-2022;

-           Beschikking voortzetting crisismaatregel d.d. 6-7-2022;

-           Zorgkaart en zorgplan d.d. 7-7-2022;

-           Behandelplan d.d. 29-7-2022;

-           Kennisgeving mondelinge uitspraak ZM d.d. 1-8-2022;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 1-8-2022;

-           Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 3-8-2022;

-           Evaluaties verplichte zorg 5-7-2022 t/m 28-7-2022;

-           Decursus periode 5-7-2022 t/m 3-8-2022.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 15 augustus 2022.

 

 

Feiten

Klager is een 21-jarige man bekend met een paranoïd psychotisch toestandsbeeld met agitatie, agressie naar materiaal en een dreigende verbaal agressieve houding naar psychiater crisisdienst.

Klager is de afgelopen jaren meermalen opgenomen als gevolg van psychotische decompensatie met grootheidswanen en hoog oplopende angsten en schuldwanen, mogelijk geluxeerd door middelengebruik.

In het verleden is de diagnose ADHD gesteld en is er sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel. Tevens is er mogelijk sprake van een niet aangeboren hersenletsel als gevolg van een verkeersongeval in [jaartal], waarbij klager 4 dagen in coma heeft gelegen.

 

Op 1 augustus 2022 heeft de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden.

 

 

Standpunten van partijen

Klager benoemt ter zitting dat het nu goed met hem gaat. Hij heeft zijn medicatie tijdens de opname iedere dag trouw ingenomen. Daarmee toont hij aan mee te willen werken aan zijn behandeling. Klager is het niet eens met inzet van depotmedicatie. Hij wil de baas zijn over zijn eigen lichaam.

Ook is hij het niet eens met de opname in een kliniek. Klager ervaart het niet als een fijne omgeving om te slapen. Er komen anderen ongevraagd in zijn kamer en klager vindt het een onhygiënische omgeving. Klager heeft een sterke wens voor ambulante zorg. Hij heeft nu 3 uur vrijheden per dag en gaat dan bijvoorbeeld alleen naar de supermarkt. Klager vertelt dat hij dan weer op tijd terug is in de kliniek en ziet dit als bewijs voor het feit dat hij prima ambulant behandeld zou kunnen worden.

PVP vult aan dat klager vanuit de ambulante setting beter kan deelnemen aan de maatschappij. Klager verdient een nieuwe kans om te laten zien dat hij orale medicatie wel trouw kan innemen. In het verleden was er een verschil van inzicht over de noodzaak van deze medicatie. Behandeling met orale medicatie is nog niet uitputtend geprobeerd aldus PVP.  

 

Verweerder 2 licht ter zitting toe dat instelling op depotmedicatie noodzakelijk is om ontslag mogelijk te maken en een goede basis te creëren voor ambulante behandeling. Verweerder onderschrijft de wens van klager maar geeft aan dat klager altijd onbetrouwbaar is geweest tot nu toe met inname van orale medicatie in de thuissituatie. Klager heeft weinig ziektebesef. Hij heeft onvoldoende zicht op wat er speelt en nodig is om weer naar huis te kunnen. Klager wil graag weer zijn opleiding oppakken. Ook daarvoor is depotmedicatie nodig aldus verweerder.  

Verweerder 1 vult aan dat ook in de klinische setting niet geobjectiveerd kan worden of medicatie inname goed gaat. De samenwerking verloopt moeizaam. Al voor opname was verplichte zorg in beeld en is slik of prikbeleid ingezet, ook ter ondersteuning van vader. Tijdens opname bleek dat er weinig bereidwilligheid was en ziektebesef en –inzicht ontbreken. Ook in de thuissituatie zal dit onvoldoende betrouwbaar zijn en onvermijdelijk leiden tot hernieuwde psychotische ontregeling. Verweerder merkt op dat de thuissituatie al fors overbelast is. Klager heeft gevaarlijke dingen gedaan tijdens zijn psychose. Ook om dat te voorkomen is depotmedicatie noodzakelijk.

 

Op een vraag van de commissie vertelt klager dat hij weet dat hij psychotisch is geweest. Hij is bij huizen langs gegaan en heeft met stenen gegooid. Verder weet hij er niet veel meer van. Klager geeft aan zijn best gedaan te hebben om de medicatie trouw in te nemen. Hij denkt zelf dat hij een beetje vergeetachtig was waardoor het weleens misging. Klager bevestigt dat hij de medicatie wel wil innemen. Om te voorkomen dat het weer fout gaat wil hij een pillendoos gaan gebruiken. Dat doosje had hij ook al voor deze opname maar gebruikte hij niet, aldus klager.  

 

De voorzitter constateert dat er door behandelaren op 1 augustus 2022 een 8.9 brief voor de medicatie is uitgereikt aan klager. In deze brief is tevens vermeld dat overige aanzeggingen geldend blijven. Verweerder geeft ter zitting aan dat die opmerking betrekking heeft op de opname en beperking vrijheden in de vorm van inleveren van zijn telefoon vanwege het filmen van medewerkers en medebewoners door klager.

De voorzitter geeft aan dat uitreiking van een nieuwe aanzegging wettelijk verplicht is wanneer er sprake is van wisseling van regiebehandelaar. In dit geval was er ook nog sprake van overplaatsing naar een andere instelling. Bij wisseling van regieverantwoordelijkheid moeten alle stappen opnieuw doorlopen worden. De voorzitter constateert dat dit nu alleen is gebeurd voor de medicatie. Verweerder antwoordt dat dit wel overwogen is maar niet nodig leek omdat dit reeds bij [zorginstelling] is aangezegd.

 

Klager benoemt ter zitting dat hij het niet eens is met de afgegeven zorgmachtiging. De voorzitter legt uit dat klager alleen bij de rechtbank kan klagen over de afgifte van een zorgmachtiging. Toekenning van een (verlengde) crisismaatregel of zorgmachtiging is de legitimatie voor eventuele behandeling met verplichte zorg.

Klager vertelt dat hij recent thuis is geweest. Zijn zus was ook aanwezig. Hij heeft het als hartverwarmend ervaren om weer thuis te zijn.

Op een vraag van de commissie geeft de vader aan dat het beter gaat met zijn zoon dan een tijdje geleden maar er is nog verdere behandeling nodig. Zijn zoon is erg op zichzelf, gedraagt zich onderdanig, spreekt vader aan met ‘U’ en vraagt bijvoorbeeld of hij iets mag drinken. Vader heeft het gevoel dat hij in een spagaat zit: hij wil het beste voor zijn zoon en zijn kind geen dingen weigeren. Ook heeft hij hem het liefst thuis, bij het gezin. Tegelijkertijd zijn er ook al 2 jaar problemen. Zo is al eerder geprobeerd om de medicatie te regelen met de pillendoosjes. Vader heeft veel strijd gehad met zijn zoon over de inname van medicatie. Uiteindelijk weigerde zijn zoon de medicatie permanent omdat er volgens hem geen sprake was van een ziektebeeld. Vader geeft aan vanuit de ervaring huiverig te zijn voor medicijninname in de ambulante zorg. Klager benoemt nogmaals dat hij het nu wel goed zal innemen en ook bereid is naar een medische post te gaan hiervoor. Vader vindt het jammer dat zijn zoon een prik als kwetsend ervaart en een inbreuk op zijn privacy. Het alternatief is namelijk steeds niet gelukt aldus vader. Waarom zou het nu anders zijn?

 

Tenslotte schetst verweerder een beeld van het verloop als depotmedicatie wordt toegestaan. Na toedienen van een depot wordt de medicatie de dagen en weken daarna langzaam afgegeven aan het lichaam door de spieren. Het hangt af van het middel hoe vaak een depot moet worden toegediend. Verweerder denkt aan inzet van Xeplion. Dan kan toegewerkt worden naar maandelijkse giften. Tussen de 2e en 3e injectie kunnen we dan praten over ontslag aldus verweerder.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de verplichte medicatie en opname zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een 21 jarige man, bekend met psychotische ontregelingen passend bij schizofrene ontwikkeling danwel een drugsgerelateerde psychose. Klager klaagt over zijn opname en medicatie. Klager wil geen medicatie via een prik. Hij wil niet in een kliniek verblijven en vindt dat ambulante behandeling goed mogelijk is. Klager wil naar huis en zich richten op de toekomst.

 

Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte zorg. Klager is op 03-07-22 opgenomen bij [zorginstelling] middels een crisismaatregel in verband met een psychotische ontregeling en hieruit voortkomend ernstig nadeel. Zo had klager overlast veroorzaakt in de openbare ruimte en heeft hij schade toegebracht aan andermans eigendom. Luxerend voor deze ontregeling was waarschijnlijk de medicatieontrouw voor opname, mogelijk in combinatie met cannabisgebruik. Ten tijde van de opname bij [zorginstelling] weigerde klager medicatie. Hij heeft medepatiënten alsook hulpverleners gefilmd waardoor zijn telefoon met overmacht moest worden ingenomen. Klager vertoonde hierbij veel verzet waardoor er een situatie ontstond waarbij noodmedicatie toegediend moest worden.

Op 05-07-2022 is klager overgeplaatst naar de eigen regio. Bij overplaatsing was sprake van evidente psychotische symptomatologie met op de voorgrond aanwezige formele – en inhoudelijke denkstoornissen en desorganisatie van het gedrag met ontbrekend ziektebesef en ziekte-inzicht. Daarnaast vertoonde klager katatone kenmerken. Klager wilde niet eten en niet drinken en hij was niet in de samenwerking. Gezien de ernst van de situatie, het hiermee gepaard gaande risico op ernstig nadeel, de ontbrekende bereidwilligheid van klager, en de noodzaak tot behandeling werd verplichte medicatie aangezegd. Aan klager werd olanzapine aangeboden, welke hij weigerde. Getracht werd om klager de medicatie te laten innemen met ondersteuning van vader maar dit lukte niet.

 

Klager geeft ter zitting aan bereid te zijn orale medicatie in te nemen. De klacht richt zich op de depotmedicatie. Klager is bereid in de thuissituatie gebruik te maken van een pillendoos waarbij zichtbaar is welke medicatie dagelijks ingenomen moet worden. Klager verwacht dat hij dan wel medicatie trouw zal zijn. Vader vult aan dat hij er weinig vertrouwen heeft dat dit zal slagen nu dit in het verleden al eerder tevergeefs is geprobeerd. Het depot is volgens verweerder nodig om ontslag op korte termijn uit de kliniek mogelijk te maken en een stabiele situatie in de ambulante setting te creëren.

 

Gezien het gedrag van klager en het risico op ernstig nadeel in de toekomst, is de verplichte zorg in de vorm van depotmedicatie een passende behandeling. Depotmedicatie maakt ontslag uit de kliniek mogelijk en kan de basis vormen voor een stabiele situatie in de ambulante setting. Getoetst zijn de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg met betrekking tot de depotmedicatie is besproken met klager op 1 augustus 2022 en schriftelijk aan hem is uitgereikt op 1 augustus 2022. Naar het oordeel van de commissie voldoet deze aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klager aan de wettelijke vereisten, voorzover deze de klachten raken. Om die reden acht de klachtencommissie de klacht inzake de medicatie ongegrond.

 

De verplichte zorg met betrekking tot de opname is gezien het gedrag van klager een inhoudelijk terechte zorg. Echter, deze is aangezegd in de kliniek van [zorginstelling] op basis van de crisismaatregel.

De opname van klager op 5 juli 2022 bij Pro Persona is niet aangezegd of besproken met klager. In de aan klager uitgereikte beslissing en mededeling verplichte zorg van 1 augustus 2022 is de volgende zin opgenomen:

‘De overige reeds aangezegde vormen van verplichte zorg blijven van toepassing.’

De commissie heeft op de hoorzitting van verweerder vernomen dat deze zin betrekking heeft op de aangezegde vormen van verplichte zorg (waaronder opname) bij [zorginstelling].

Omdat klager is overgeplaatst en dus een andere zorgverantwoordelijke heeft gekregen dient de toepassing verplichte zorg beoordeeld te worden door deze zorgverantwoordelijke en indien noodzakelijk aangezegd te worden, conform artikel 8:9 Wvggz.

 

De commissie constateert dat de verplichte zorg met betrekking tot de opname niet is aangezegd door verweerder. Om die reden acht de klachtencommissie de klacht inzake de opname gegrond.

De commissie adviseert Pro Persona alsnog de opname als verplichte zorg te bespreken met klager en schriftelijk aan hem uit te reiken.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten gericht tegen de depotmedicatie ongegrond.

De klachtencommissie verklaart de klachten gericht tegen de opname gegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 11 augustus 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6